Man in badjas
Vrolijk neem ik een stapeltje kranten onder mijn arm en trek het sleepkarretje achter me aan. Een idee van mijn broer, hij ontwerpt altijd van alles, zo ook mijn fietsaanhangwagen, zoals hij het noemt. Knaloranje heeft hij die geverfd!
‘Als ze het wagentje willen pikken, weet iedereen wie het heeft gedaan!’ zegt hij altijd.
Ik kom aan bij een groot geel huis, een gepensioneerde arts woont daar en staat me al op te wachten. Elke ochtend, op hetzelfde plekje, naast zijn brievenbus.
Als ik na een half uurtje lopen bij nummer 5 aankom, loop ik langzaam het slingerpaadje op en terwijl ik naar de voordeur loop, zie ik de man al zitten, in zijn bruine badjas. Zijn gezicht klaart op als hij me ziet.
‘Goeden morgen mijn lief,’ roept hij me toe. Hij gaat staan, geeft een kus op zijn hand en blaast die naar me toe. Dan loopt hij naar de deur en pakt de krant van de mat. Al zwaaiend met de krant naar mij, gaat hij weer zitten.
Ik kom weer aan bij mijn fiets en koppel het karretje erachter, ik pak de laatste krant en ga naar mevrouw Peters. De deur staat al open en de geur van koffie komt me tegemoet. Elke maandagochtend drink ik een kopje koffie bij haar.
‘Lekker!’ zeg ik tegen mezelf en stap het huis binnen.
We praten wat en dan vraag ik de mevrouw naar het verhaal van de man in badjas.
‘De man van nummer 5, dat is Guido!’ en ze gaat goed op haar antieke fauteuil zitten. Ze trekt een bedenkelijk gezicht en even blijft het stil.
Ik kijk naar haar, een mooie knappe vrouw van eind zestig, wat je haar zeker niet zou geven! Haar donkere haren mooi gekapt en ik schrik als ze ineens begint te praten.
‘Guido…,’ en ze neemt een pauze alsof ze over de woorden moet nadenken. ‘Een zielig verhaal. Hij was getrouwd met een kenau van een vrouw. Ze was bloedmooi, lang, mager, lange donkerblonde haren, blauwgroene ogen en haar lippen altijd rood gestift. Hij noemde haar altijd zijn: “Meesteres!” en daar gedroeg ze zich ook naar. Maar hij zag dat niet, zelfs na tien jaar was hij nog altijd verliefd op haar.’
‘Maar je laat je toch niet gebruiken?’ vraag ik verbijsterd.
‘Hij wel, hij beminde zijn vrouw en liet dat blijken door samen te winkelen. Hij koos kleding voor haar uit die zij dan paste. Als het goedgekeurd was mocht hij haar een kusje geven. Maar o wee, als hij de verkeerde maat had gepakt, dan schold ze hem uit voor rotte vis!’
‘Wanneer ik een man zou treffen die met mij zou willen winkelen, dan zou ik die man op handen dragen!’ zeg ik lachend. ‘En zeker niet kleineren!’
‘Ja, dat zeiden velen van ons, en ook tegen hem, maar hij trok zich er niets van aan. “Sorry meesteres,” zei hij dan en rende de winkel weer in om de juiste maat te halen.’
‘Ik zou rechtstreeks de winkel uit zijn gelopen en haar daar, in het pashokje, achtergelaten hebben! Wat een mens! Waarom zocht zij niet iemand anders?’
‘Het schijnt dat hij een zeer goede minnaar was, hij weet wat een vrouw wil en hoe hij haar moet liefhebben!’ We zijn beiden even stil en dan zeg ik: ‘Arme man, maar uiteindelijk is zij toch weggegaan.
‘Ja, niemand weet waar ze naar toe is gegaan. Van de één op andere moment was ze verdwenen. Ze ging naar buiten om te roken terwijl hij ging douchen, maar ze is nooit meer teruggekomen.’ Ik zet mijn lege koffiekopje op de oude houten tafel en sta op.
‘Je lijkt qua uiterlijk wel een beetje op haar!’
‘Maar ik ben zeker geen kenau! Als ik zo’n man tegenkom, dan draag ik hem op handen!’ En lachend verlaat ik het huis.
’s Middags, na het boodschappen doen, zit het verhaal over Guido nog steeds in mijn hoofd en ik besluit om een klein stukje om te rijden. Ik fiets zijn straat in en zie hem aan het werk in zijn voortuin. Als hij me ziet, verandert zijn serieuze gezicht in een stralende lach.
‘Hoi mijn lief, ben je verdwaald?’ zegt hij en trekt zijn handschoenen uit.
‘Eh, nee,’ zeg ik stotterend. ‘Ik heb boodschappen gedaan en ben op weg naar huis.’ Terwijl ik dat zeg, voel ik een tinteling door mijn hele lichaam gaan. Het is lang geleden dat ik een vriend had, laat staan seks, ik weet niet eens meer wanneer ik het voor het laatst heb gedaan!
‘Ben je lekker aan het tuinieren?’ vraag ik verlegen.
‘Ja, heb de natuur lief en zij geeft je een mooie tuin ervoor terug! Dat is mijn motto altijd. Wil je koffie? Ik kan wel een pauze gebruiken!’
Ik knik en zet mijn fiets op de standaard en loop naar hem toe.
‘Ik heet Inge, maar dat wist je al?’
‘Nee, ik noem je altijd mijn lief.’ En weer reageert mijn lichaam op zijn lieve warme woordjes.
‘Zullen we in de achtertuin gaan zitten, daar zitten we wat intiemer.’ Hij bukt zich en trekt een stekje onkruid weg en mompelt iets, maar het woord: “meesteres” kon ik nog net verstaan.
‘Wat zei je, ik hoorde je niet omdat je bukte.’
‘Ik zei, je bent mooier dan mijn meesteres,’ en kijkt me diep in de ogen. Een warmtegloed kruipt door me heen, en ik weet niet zo goed wat ik moet doen.
Als we in de achtertuin zijn aangekomen laat Guido me plaatsnemen op het ligbed.
‘Kom, ga hier op liggen en doe je schoenen maar uit, dan masseer ik je voeten! Van dat vele lopen zullen ze dáár wel aan toe zijn.’ Hij kijk me recht in de ogen als ik ga zitten.
Wat een knappe man, denk ik bij mezelf. En mijn hart maakt een sprongetje.
Guido pakt een krukje en gaat aan het voeteneind zitten. Hij heeft een flesje in zijn handen en als hij mijn vragende blik ziet zegt hij: ‘Dit is massageolie, die heb ik zelf gemaakt van de bloemen en kruiden uit mijn tuin.’ Hij opent het flesje en druppelt langzaam wat olie op mijn voeten terwijl hij mij scheef aankijkt. Dan pakt hij mijn voet en begint die langzaam te masseren. Het angstige en ongemakkelijke gevoel verdwijnt en maak plaats voor een gevoel dat verstopt zat, diep in mijn lichaam. Hij pakt mijn andere voet met tederheid, en masseert die ook. Dit is heerlijk, denk ik en sluit mijn ogen. Langzaam voel ik zijn handen omhoog gaan naar mijn kuiten, die hij stevig maar langzaam kneedt. Ik open mijn ogen omdat ik zijn zachte warme stem dicht bij mijn oor hoor.
‘Mijn lief, zal ik je prachtige lichaam masseren?’ Ik kijk hem aan, ik ken hem amper maar het voelt zó vertrouwd.
‘Trek je kleding maar uit en ga dan op je buik liggen, houdt gerust je ondergoed aan, ik ben niet iemand die meteen seks wil of zoiets.’ Ik kijk in het rond of niemand mij hier kan zien. In de tuin staan vele soorten boompjes, struiken en bloemen, dus je zit hier behoorlijk beschut. Ik kijk hem weer aan, hij pakt mijn bloesje vast en begint dit langzaam los te knopen.
‘Niet bang zijn,’ zegt hij zachtjes in mijn oor. Even dacht ik dat hij me wilde kussen, omdat hij zo dichtbij kwam. Terwijl ik naar hem blijf kijken open ik de knoop en rits van mijn korte broek en trek die dan uit.
‘Ga maar op je buik liggen, mijn lief’ en hij trekt zijn spijkerblouse uit. Ik kijk naar zijn brede borst, licht behaard en een geur van zoete parfum bereikt mij. Wat is hij mooi, zeg ik tegen mezelf en ik heb een behoefte om hem te bespringen, maar ik houd me in. Zenuwachtig ga ik op mijn buik liggen, ik sluit mijn ogen, hij maakt mijn beha los en druppelt de olie op mijn rug. Dan gaat hij naast me op het ligbed zitten en begint mijn schouders te masseren. Langzaam maken zijn handen rondjes, bij elke draai gaat hij een stukje meer naar beneden. Als hij bij mijn onderrug aankomt voel ik een begeerte opkomen en ik beweeg me iets. Hij stopt met masseren en pakt weer wat olie die hij dit keer op zijn hand doet. Hij loopt naar het voeteneind en begint weer met mijn voeten. Dan gaat hij sneller omhoog, hij rolt mijn kuiten heen en weer, maakt rondjes en gaat via mijn knieholtes omhoog naar mijn bovenbenen.
Heel zachtjes gaat hij omhoog en omlaag en steeds als hij omhoog gaat, raakt hij zachtjes mijn billen aan. Wat een geluk dat ik vanochtend mijn string had aangedaan, denk ik in een flits maar dan ga ik weer op in de streling. Hij zoekt mijn schouders weer op, en streelt dan langzaam naar beneden, dit keer via de onderrug naar mijn billen die hij zachtjes kneedt met zijn vingers, waarna hij weer afglijdt naar mijn benen.
God wat is dit heerlijk, wat een man, ik ben zo opgewonden, dat ik hem wil voelen maar… ik open mijn ogen omdat ik voel dat hij mijn benen zachtjes uit elkaar duwt.
‘Laat je gaan,’ zegt hij zachtjes. ‘Vertrouw me.’ Ik sluit mijn ogen en laat hem begaan. Hij trekt mijn slipje uit en komt weer naast me zitten. Met zijn vingers maakt hij rondjes op mijn rug, en als hij bij mijn billen aankomt vertraagt hij zijn bewegingen. Zijn duim glijdt zachtjes tussen mijn billen omlaag, bij het omhooggaan geeft hij een zachte druk. Hij herhaalt zijn bewegingen en ik voel zijn duim langzaam maar steeds dieper in mij komen, zijn vingers strelen daarbij mijn billen. Ik voel me zweven en voel een genot opkomen dat ik nauwelijks kan onderdrukken.
‘Laat je gaan, mijn lief, zegt hij zwoel en met zijn andere arm streelt hij zachtjes de zijkant van mijn lichaam, waarbij hij teder de zijkant van mijn borst streelt.
Dan… ik voel een warmte opkomen, ik zweef, ik…, hij reageert meteen door intenser zijn duim in mij rond te draaien, hij kust zachtjes mijn billen, wat “de magische sleutel” is. Ik kom klaar en de tranen lopen over mijn wangen, die intensiteit, ik…
Langzaam kom ik weer bij mijn positieven en hij maakt mijn beha weer vast, geeft mijn string aan en draait zich om.
‘Kleed je maar aan, ik zal niet kijken,’ zegt hij lief.
‘Guido, draai je om. Ik heb geen geheimen voor jou, je mag gerust naar me kijken als ik me aankleed.’ Hij draait zich om en kijkt me aan.
‘Inge…Wil je mijn lief zijn?’ Ik loop naar hem toe en sla mijn armen om hem heen. ‘Graag zelfs!’ En ik kus hem teder op zijn mond. Hij beantwoordt die meteen en neemt me stevig in zijn armen.
‘Helaas moet ik nu weg.’ Hij laat me abrupt los en zegt: ‘Maar je komt toch wel terug?’
‘Tuurlijk kom ik terug, iemand zoals jij laat ík nooit meer gaan. Morgenochtend om zes uur ben ik weer hier,’ zeg ik lachend.
Hij brengt me naar mijn fiets en we kussen elkaar weer intens. Als ik mijn ogen open zie ik nog net dat hij naar zijn tuin keek met een gemeen lachje. Hij kust me op mijn wang en zegt: ‘Oké, tot morgen mijn lief,’ en hij loopt naar de schoffel die tegen een boom staat.
Als ik opstap, kijk ik naar het bloemenperkje, waar hij is begonnen te schoffelen.
Het is rechthoekig… ik schrik!
‘Hij zei meesteres, toen hij zich bukte,’ zeg ik hardop tegen mezelf. Guido zwaait naar me als hij me nog ziet staan. ‘Wel terug komen hè, mijn lief!’ Ik krijg geen geluid over mijn lippen, stap op mijn fiets en denk: Het zou toch niet…
Sylvia