Een jaar later

Als we aan komen rijden bij ons huisje in de bergen, hebben we geen tijd om de volgepakte auto uit te laden, omdat we worden geroepen door de buurvrouw.

‘Hallo Sylvia, kom snel! Met de kinderen!’ Ik kijk verbaasd naar mijn man en roep de kinderen, die naar het watervalletje waren gelopen, dat naast ons huisje stroomt.

Hand in hand komen we aan bij de stallen en de boerin zegt enthousiast: ‘Kom snel binnen, er zijn twee koeien aan het bevallen!’ Ze neemt de kinderen van me over en loopt met ze mee naar een plek waar je alles goed kan zien, maar je niemand in de weg staat! Glimlachend en vol opwinding loop ik achter ze aan, terwijl ik de andere boeren groet. Vorig jaar kwamen we twee dagen te laat, er was toen net een stiertje geboren! We gaan zitten op wat strobalen en kijken naar de koeien die af en toe luid loeien. Met behulp van de dierenarts en de boer, wordt er een kalfje geboren. De kinderen kijken hun ogen uit, en als de boerin met stro het kalfje droogveegt, roept ze zachtjes de kinderen. Ze geef Mirco en Lina wat stro in hun handen en zegt: ‘Nu zachtjes over het kalfje aaien. De kinderen gaan aarzelend op hun knieën zitten en beginnen dan voorzichtig de kleine schoon te vegen. Ik kijk op omdat ik iemand zie naderen en zeg fluisterend, als ik zie dat het mijn man is: ‘St…,’ en wijs naar het pasgeboren kalfje. Mijn man trekt een gezicht dat ik twee keer eerder heb gezien, toen onze kinderen werden geboren, en met een tedere glimlach komt hij naast me zitten.

Dan is er een geloei en kondigt kalfje nummer twee zich aan. De kinderen komen weer bij ons zitten en we kijken vol bewondering naar mevrouw de koe, die tussen het loeien door, gewoon ligt te herkauwen.

‘Kijk!’ zegt de boerin, wijzend naar het eerste kalfje. ‘Ze probeert op te staan!’ Onze dochtertje kijkt uitvoerig en moedigt haar aan.

‘Toe maar, die vier pootjes, daar kun je op staan en lopen!’ We lachen zachtjes en als het kalfje onwennig gaat staan, de speen zoekt en voorzichtig begint te drinken, klapt Lina enthousiast in haar handen, en zegt: ‘Drink maar lekker, maar niet alles want ik heb ook dorst!’

Omdat de kalfjes moeten rusten, weten we de kinderen uit de stal te krijgen en lopen we naar ons huisje.

‘Dat was mooi hè mam?’ zegt Mirco, die tot nu toe nog niets had gezegd.

‘Heel mooi,’ zeg ik. Al zegt hij niet zoveel, zijn gezicht spreekt boekdelen!

Nadat ik de bedden heb opgemaakt en mijn man, samen met onze kinderen, pizza’s aan het maken is, besluit ik met de hond te gaan wandelen. Ik ga rechtsaf, het pad op dat naar een kleine rivier leidt, waar veel dieren komen om te drinken. Ik kijk naar mijn hond die los loopt, snuffelend en zigzaggend volgt hij het pad en ik zucht diep. Een jaar geleden kwamen we hier aan, verward, vol angst, omdat we waren gevlucht. Drie grote aardbevingen hadden we meegemaakt in negen dagen tijd. Met tranen in mijn ogen kom ik aan bij het riviertje en op een groot, geelachtig rotsblok, dat half in het water ligt, ga ik even zitten, terwijl de hond het water inloopt. Het is hier zo heerlijk rustig en…, ik voel, als er flarden van de aardbeving als een film voorbij komen, een diepe emotie, en in stilte rollen de tranen over mijn wangen, als er van links een damhert aan komt lopen. Ze drinkt uit de rivier en kijkt me ineens aan. Met alleen mijn ogen opzij kijkend, om de reactie van mijn hond in te schatten, probeer ik me niet te bewegen. Mijn hond ligt naast het rotsblok te slapen, kijkt even op naar het hert, legt dan zijn kop weer op zijn voorpootjes en sluit zijn ogen. Hij is al tien jaar oud en de wandeling heeft hem moe gemaakt!

Ik kijk naar het hert met haar spitse snuitje en pikzwarte neus, zie dat ze mij voorzichtig nadert, en op nog geen meter van mij staat ze stil. Terwijl mijn tranen nog steeds zachtjes vloeien, komt ze ineens dichterbij, en legt haar kop zachtjes op mijn knieën.

Ik weet niet hoelang we zo hebben gezeten, één minuut, vijf minuten, of tien… Ineens richt ze haar kop op en kijkt me met haar donkere ogen aan. Dan draait ze zich om en loopt langzaam weg, naar de richting van waar ze vandaan is gekomen. Ik blijf haar volgen totdat ik de damhert met haar kastanjebruine vacht, niet meer kan onderscheiden tussen de dichte gewassen. Ik roep de hond en met een opgeheven hoofd lopen we rustig weer naar huis!

Als ik bijna thuis ben, en Mirco mij ziet, zegt hij: ‘Mamma, daar zit een groep fazanten!’ en hij wijst voor zich uit. ‘En hier zit een zwaluw op een nestje!’ en hij wijst naar boven. ‘We zullen weer veel dieren zien!’ zegt hij enthousiast.

‘Dat zullen we zeker!’ zeg ik glimlachend, terwijl ik achterom kijk en in de struiken iets bekends zie!

 

Sylvia