Pippo
Na onze huwelijksreis besloten we meteen een kat te nemen, en we gingen daarvoor naar het dierenasiel. Daar kwam een jong, enthousiast en blij verwelkomend hondje op ons afrennen. Zijn voorpootjes zwabberen raar in het rond als hij rent, maar hij schijnt daar geen last van te hebben.
‘Birilli, kom hier!’ zegt de eigenaar, en hij kijkt ons lachend aan. ‘Goedemorgen, hij doet niets hoor! Kom gerust verder!’ We stappen binnen en het zwarte hondje volgt ons vrolijk.
Ik ben opgegroeid met honden, katten, cavia’s, konijnen en vogels, en ik heb zeven jaar als vrijwilligster in een asiel gewerkt, dus ben ik er aardig aan gewend om een beestenboel om me heen te hebben, maar mijn man heeft thuis alleen één kat gehad.
Hij gaat aarzelend door zijn knieën en aait Birilli, die meteen spontaan zijn gezicht begint te likken van blijdschap. De angst die mijn man heeft voor honden, verdwijnt als een wolk voor de zon.
‘Kijk eens wat een schattig hondje!’ zegt hij overtuigend tegen me.
‘We kwamen toch voor een kat?’ zeg ik, mijn wenkbrauwen optrekkend. Lachend kijk ik hem aan, ‘Ik hou van dieren, als je wilt kunnen we ook allebei nemen!’
De eigenaar wil eerst van alles over ons weten voordat hij Birilli aan ons mee wil geven, want, “het hondje heeft met zijn zes maanden” al flink wat meegemaakt!
‘Als pup werd hij in eerste gezin steeds geslagen, en in het tweede gezin…,’ de eigenaar, een grote forse man, die Birilli optilt en een kus op zijn kop geeft, ‘laten we zeggen dat we deze lieverd op tijd hebben weggehaald.’ En hij geeft nog een knuffel, waarop de hond speels reageert door zachtjes in zijn neus te bijten!
Als we naar de auto lopen, zegt de eigenaar, zijn vinger opstekend: ‘Zorg alsjeblieft goed voor hem, dat heeft hij verdiend!’ Dan draait de eigenaar zich om en ik zie nog net dat hij een traan wegveegt.
Eenmaal thuis gekomen besluiten we het hondje een nieuwe naam te geven, we vernoemen hem naar een bekende Italiaanse voetballer, Pippo.
Dat het een hondje is dat veel heeft meegemaakt, daar komen we snel achter, maar met veel liefde en geduld overwint hij al zijn angsten.
Ik weet nog goed dat ik net was bevallen van Mirco, ik kwam toen thuis en had het kinderzitje op de bank gezet. Pippo klom heel langzaam op de bank en rook voorzichtjes aan de voetjes van Mirco. Toen zette hij een pootje op de armleuning en rook hij aan Mirco’s gezicht, terwijl z’n staartje steeds heftiger begon te kwispelen. Zachtjes blafte hij en likte toen Mirco’s gezichtje. Hij had onze zoon geaccepteerd! Hetzelfde gebeurde tweeënhalf jaar later, toen Lina werd geboren, hij wilde zelfs in de wieg springen! Maar dat lukte hem niet omdat hij te klein was.
Omdat hij zo slecht liep hadden we foto’s laten maken van zijn voorpootjes, toen kwamen we erachter dat hij geen ellebogen had en dat zijn bovenbeenbot op het onderbeenbot stond, vandaar het gezwabber als hij liep. Maar we zagen ook, en daar schrokken we wel van, dat hij verbrijzelde voetjes had, alsof er iemand hard op had getrapt! In gedachten hoorde ik even de eigenaar van het asiel: Gelukkig hebben we hem op tijd weggehaald! Ik zuchtte en keek naar de dierenarts, die mij verbaasd aankeek terwijl hij naar zijn hart luisterde.
‘Dit hondje heeft een hartafwijking! Hij zal medicijnen moeten nemen voor de rest van zijn leven, en hou er rekening mee dat hij niet oud zal worden. Ik vermoed vijf à zes jaar. In de auto, op weg naar huis, besluiten we dit lieve hondje een te gek leven te geven. Hij ging overal mee naar toe, zelfs in de camper mee naar Nederland! Pippo wilde toen niet eens meer terug naar Italië, hij kroop onder de camper en bleef daar gewoon liggen!
Ondanks zijn zwakke hart speelde hij met onze kinderen, likte van blijdschap in je oor, en als er tranen waren, kwam hij heel dicht bij je zitten. Na de aardbevingen van vorig jaar, toen we naar de bergen waren gevlucht, leefde Pippo weer helemaal op! We besloten ook dit jaar veel in de bergen door te brengen, omdat Pippo de hitte niet kon verdragen!
Tot een week geleden, hij is dan al tien jaar geworden.
‘Mamma, leeft Pippo nog?’ vraagt Mirco, en komt langzaam de slaapkamer binnen.
‘Ja lieverd, maar het gaat niet goed, ook vannacht heeft hij overgegeven. Pippo gaat zometeen naar de dierenarts, en ik weet niet of hij strakjes nog leeft.’ Terwijl ik het zeg, prikken de tranen in mijn ogen.
Nadat ik de kinderen naar school heb gebracht, rij ik met een opkomende hoofdpijn naar de dierenarts.
‘Laat Pippo maar hier, ik kijk hoe het met hem gaat en onderzoek hem nog een keer.’ Als ik zijn kleedje in de box leg en Pippo nog even aai, zie ik dat de dierenarts het ook moeilijk heeft. Hij is zo van ons hondje gaan houden, een beestje dat zo graag wil leven!
Met tranen in mijn ogen en een brok in m’n keel, dat maar niet weg wil gaan, schrijf ik dit verhaal. Zoveel herinneringen onbeschreven, hoe kan ik nu gaan werken als ik met mijn gedachten bij Pippo ben!
Mijn hondje is vorige week zaterdag weer thuisgekomen, enthousiast en spelend met de kinderen, tot vanmorgen…
Pippo ligt te slapen op mijn buik, zijn koppie rust op mijn borst. Hij ademt moeizaam, en als ik hem aai wordt hij rustiger. Dan haalt hij diep adem die lang wordt uitgeademd…
Ik kijk naar zijn hart, maar dat klopt niet meer, ik geef hem een kus op zijn koppie, terwijl mijn tranen vloeien.
Sylvia