Paard rijden
‘Kom kinderen, we gaan een stukje rijden,’ zeg ik tegen Mirco en Lina, die treuzelend hun schoenen aandoen. ‘Pappa zit al in de auto!’
‘Pff,’ zegt Mirco, ‘waar gaan we heen? Kunnen we niet hier blijven, ik wil naar de koeienstal!’
‘Ja,’ roept Lina enthousiast,’ ‘ik wil naar de pasgeboren poesjes!’
‘De poesjes laten we even met rust, die moeten veel slapen, en moederpoes ook!’ zeg ik overtuigend, en sluit de voordeur af. ‘Ook de koeien moeten rusten, vooral de zwangere!’
Met tegenzin stappen ze in de auto, en als ik instap knipoog ik naar Appie. Hij glimlacht even, kijkt dan voor zich uit en rijdt het pad af. We volgen de bergweggetjes omhoog en als we een pas passeren, vraagt Lina ineens: ‘Waar gaan we naar toe? Dit is de weg naar de bosbessen en de paarden!’ Ik grinnik voor me uit en probeer zo neutraal mogelijk te zeggen: ‘Inderdaad, dit is de weg…,’
‘Kijk daar!’ zegt Appie, mij onderbrekend. ‘Schapen!’
‘Oh, wat mooi, stoppen we even, ik wil ze aanraken!’ zegt Lina enthousiast. We zetten de auto aan de kant, stappen uit en lopen de berg op, waar we tussen de schapen en geiten komen te staan, die vrij rondlopen. Ik kijk naar links en zie daar een herder in de schaduw zitten. Als hij mijn kant op kijkt, zwaai ik even naar hem en vraag: ‘Mogen we wel zo dichtbij komen?’ De man knikt, steekt zijn duim omhoog en kijkt weer naar zijn kudde. De kinderen zijn dolenthousiast en praten luid, waardoor de dieren sneller beginnen te lopen.
‘Stt,’ zeg ik zachtjes, maar het is al te laat. De kudde begint te rennen en vlucht naar boven, de berg op.
‘Kom, we gaan weer verder!’ zeg ik tegen iedereen, en al pratend vervolgen we onze weg. Zonder dat de kinderen er erg in hebben, parkeren we aan de zijkant van de manege, en onder het geklets van de kinderen lopen we achter het restaurant om, als Lina ineens luid roept: ‘We gaan naar de paarden! Mam, mag ik paardrijden, want ik ben nu zes jaar!’
Lachend aai ik over haar bol en knik instemmend.
‘Mirco, wil jij ook paardrijden? Dan kijkt je zusje hoe het moet, jij hebt al twee jaar les gehad.’
‘Ik wil niet rijden, paarden zijn stom!’ zegt hij, en kijkt onverschillig voor zich uit. Mijn man wil iets zeggen, maar ik kijk hem smekend aan en zeg tegen Mirco: ‘Geeft niet hoor, als je weer wilt rijden dan zeg je het maar tegen me.’ Hij kijkt me even aan en loopt dan weer verder, terwijl hij een steentje voor zich uit schopt.
Kate, de vrouw van de manege, komt ons al tegemoet en vraagt vriendelijk: ‘Wie gaat er paardrijden?’
‘Ik!’ roept Lina vrolijk. ‘Want ik ben nu zes jaar!’ Lachend geeft ze Lina een hand en neemt haar mee, terwijl ik haar nog hoor zeggen: ‘We gaan eerst een cap passen!’
We lopen door de stallen en Mirco voert wat paarden, dan, als we bij de buitenbak zijn aangekomen, staat Lina al klaar naast haar paard en luistert ingespannen. Ik zie haar zenuwachtige gezichtje en dat doet me denken aan toen Mirco twee jaar geleden voor het eerst ging paardrijden. Prachtig vond hij het, en zijn paard, zo noemde hij haar, was net zo oud als hem!
Lina wordt op de merrie getild, die rustig staat te wachten.
En dan doet Lina haar beentjes opzij, tikt zachtjes de zijkant van de buik aan en het dier begint langzaam te lopen. Op de maat van de merrie wiebelt Lina rustig heen en weer en als ze langs me lopen zegt ze, alsof het heel normaal is dat ze op een paard van bijna twee meter hoog zit: ‘Hallo mamma, heb je leuke foto’s gemaakt?’ Ik schiet in de lach en kijk naar Kate, die naast Lina loopt en glimlachend terugkijkt.
De twintig minuten zijn veel te snel om naar Lina’s zin en ze vraagt:
‘Mamma, gaan we volgende week weer?’ Maar voordat ik kan antwoorden vraagt de vrouw: ‘Mirco, wil je ook rijden, als je wilt mag je ook op een ander paard!’
‘Nee, ik wil niet rijden, ik wil graag een paard wassen!’ en hij kijkt naar de ruimte waar net een mooie zwarte ruin staat die een poetsbeurt krijgt.
‘Kom maar met me mee, dan vraag ik aan Jenny, of je haar mag helpen.’ Als de vrouw terug komt lopen vraagt ze aan mij: ‘Ik heb begrepen dat je ook les wilt?’ Ik kijk verbaasd naar Appie en dan weer naar Kate.
‘Ik, hoe weet je dat ik dat wel eens wil proberen?’
‘Ik heb niets gezegd!’ zegt Appie, als ik hem weer aankijk.
‘Van Mirco!’ zegt Kate lachend, ‘hij heeft me verteld dat je struisvogel, olifanten en ezels hebt gereden, maar nooit iets normaals zoals een paard!’ We beginnen allemaal te lachen en ik kijk naar Mirco, die snel zijn hoofd omdraait en het paard begint te wassen.
‘Volgende keer,’ zeg ik nog lachend, ‘dan trek ik goede schoenen aan!’ Kate kijkt naar me voeten en krijgt de slappe lach. ‘Ja, op teenslippers wordt zo’n eerste rit niets natuurlijk!’
Na een uurtje nemen we afscheid en als ik in de auto zit, denk ik: Zal ik dan eindelijk iets normaals gaan doen wat andere mensen ook doen, zoals paardrijden?
Sylvia